cultuur
Er was een bloeiende cultuur in de Republiek. Er werd goed gehandeld in de kunst en er waren veel beroemde schilders uit de Republiek. Het ging ook goed met de wetenschap. De wetenschappers deden allemaal handige ontdekkingen wat ervoor zorgde dat de Republiek nog meer macht in Europa kreeg.
Hoewel cultuur ook in de Republiek in de eerste plaats een zaak was van de welgestelden, kon een relatief groot deel van de bevolking er deel aan nemen. Velen konden zich de aanschaf van een schilderij permitteren. Velen hadden een bijbel en psalmboeken in hun bezit. Daarnaast waren er allerlei vormen van goedkoop drukwerk, zoals pamfletten.
De burgerij vormde de drijvende kracht achter de nieuwe culturele ontwikkelingen, en dan overwegend in de westelijke provincies: eerst en vooral in Holland, in mindere mate in Zeeland en Utrecht. Waren het in andere landen vooral rijke aristocraten die beschermheer van de kunsten werden, in de Lage Landen was hun bescheiden aantal er debet aan dat deze rol overgenomen werd door rijke kooplieden en andere patriciërs.
jeugdcultuur
De jongeren die destijds in de wieg lagen, hadden het later een stuk beter. Net als in de jaren 60 van de 20ste eeuw ontstond er in de zeventiende eeuw een ware jeugdcultuur. Deze kienderen hadden geen oorlog in eigen land meegemaakt en leefden een stuk minder sober dan hun ouders. Zij genoten volop van muziek, dans, elkaar en nieuwe producten zoals koffie en tabak.
Maak jouw eigen website met JouwWeb